Esther 8:16
48) licht, Gelijk het licht der zon de ogen der mensen verklaart en hun hart verlicht, verheugt en verblijdt; alzo verlichtte en verheugde dat plakkaat des konings de harten der Joden. Zie Job 18:5,6, en Ps. 27:1. Job 18.5,6 Ps 27.1Job 30:26
60) licht, Dat is, voorspoed en welvaren; zie boven, Job 18:5. Job 18.5 61) donkerheid. Dat is, tegenspoed en kwalijk varen. Zie Gen. 15:12. Ge 15.12Psalms 107:10
14) schaduw des Dat is, dikke duisternis, waarvan men verschrik, of zulke duisternis als onder de aarde is, waar de doden begraven liggen. Zie Ps. 23:4. Ps 23.4 15) met verdrukking Dat is, in de ijzers geslagen en zeer bedrukt. Zie Job 36:8,9. Job 36.8,9
Copyright information for
DutKant