Exodus 12:11

23) Aldus nu zult gij het eten:

Te weten, ditmaal; maar na dezen tijd zijn deze dingen niet onderhouden, zelfs niet door Christus, noch door zijn apostelen. Zie boven, Exod. 12:7.

Ex 12.7

24) uw lenden zullen opgeschort zijn,

Dit betekent vaardigheid in het reizen, of haast in het uitrichten van enige zaak, gelijk 2 Kon. 4:29, en 2 Kon. 9:1; Jer. 1:17; Luk. 12:35,36.

2Ki 4.29 9.1 Jer 1.17 Lu 12.35,36

25) pascha.

Hebreeuws, Pesach. Het betekent een doorgang, voorbijgang, of overspringing, omdat de slaande engel de huizen der Isra‰lieten is voorbijgegaan of voorbijgesprongen, Exod. 12:13,23,27. Het lam wordt hier Pesach, dat is, voorbijgang genoemd, omdat het een teken daarvan was. Zie deze sacramentele wijze van spreken, Gen. 17:10, en de eigenlijke manier van spreken onder, Exod. 12:13, en Exod. 13:9.

Ex 12.13,23,27 Ge 17.10 Ex 12.13 13.9

2 Samuel 20:8

21) Gibeon is,

Zie Joz. 10.

22) voor hun aangezicht.

Dat is, hij kwam hun recht in het gemoet, wederkerende van de reis, waartoe hem de koning gezonden had, of, Hij kwam voor, of nevens hen heen, langs den weg, daar zij mogen hebben vertoefd.

23) kleed,

Of, krijgsrok, kazak, krijgsmantel; een kleed [gelijk enigen menen] in den krijg gebruikelijk en te dien tijd bekend.

24) dat hij aan had,

Hebreeuws, zijner kleding.

25) hij voortging,

Te weten, Joab, aftredende uit zijn orde, of de plaats, waar zij vertoefden om Amasa te groeten.

26) viel het uit.

Te weten, het zwaard; zulks, dat Amasa, hebbende het zwaard zien vallen, daarop niet verdacht was, dat Joab het met de linkerhand opgenomen had, gelijk sommigen uit 2 Sam. 20:9 afnemen.

2Sa 20.9

2 Kings 3:21

34) den gordel

Te weten, een krijgsgordel met het geweer, en dat voor hun eerste reis. Dat is, die nu eerst bekwaam bevonden werden om de wapenen te gebruiken en in den krijg te trekken.

35) de landpale.

Versta, van hun land, te weten om hun vijanden daaruit te houden.

Isaiah 3:24

68) specerij

Dat is, goeden reuk.

69) stank

Of, uittering, verrotting; gelijk onder Jes. 5:24.

Isa 5.24

70) losheid

Als wanneer de vrouwen ontregen zijn.

71) haarvlechten,

Of, gefriseerd haar, of effen gekamd haar, of net gelegd haar.

72) wijden rok,

Of, vlieger.

73) verbranding

Versta, de verbranding of vervelling van het aangezicht, veroorzaakt door de hitte der zon.

Ephesians 6:14

30) Staat dan,

Namelijk als goede krijgslieden, wakker, en elk in zijne orde, zonder in het minste toe te geven, of te wijken. Zie 1 Petr. 5:9.

1Pe 5.9

31) omgord hebbende

De krijgsgordels waren eertijds breed en sterk, van sterke stof gemaakt, en met ijzeren of koperen plaatjes beslagen, waardoor de zwakste partijen des lichaams, dat is, de lenden en opperbuik werden gegord, gestijfd, en beschermd.

32) de waarheid,

Sommigen verstaan hierdoor oprechtheid gesteld tegen geveinsdheid; anderen, de waarheid der leer, gesteld tegen alle dwalingen en ketterijen. Zie 1 Tim. 1:18,19.

1Ti 1.18,19

33) der gerechtigheid;

Dat is, godzaligheid des levens, en een goede conscientie, gelijk Paulus tot Timotheus ook spreekt in de aangehaalde plaats.

Copyright information for DutKant