Exodus 12:3

5) een lam,

Hetzij een schaapslam, of een geitenlam, Exod. 12:5. Dit lam was een figuur of voorbeeld, wijzende op Christus, het ware Lam Gods; Joh. 1:29, en 1 Cor. 5:7.

Ex 12.5 Joh 1.29 1Co 5.7

6) naar de huizen der vaderen,

Dat is, naar de huisgezinnen, die naar de vaders genoemd werden.

Exodus 34:18

20) Het feest der ongezuurde [broden]

Zie Exod. 13:6.

Ex 13.6

Leviticus 23:5

4) maand, op den veertienden der maand,

Genaamd Nisan en Abib, beginnende met de gelijkheid der dagen en der nachten in de lente, en meest overeenkomende met onzen Maart. Zie Exod. 13:4, en Num. 9:1.

Ex 13.4 Nu 9.1

5) tussen twee avonden

Zie van deze manier van spreken Exod. 12:6.

Ex 12.6

6) pascha.

Hebreeuws, Pesach; dat is, overschrid of voorbijgang. Alzo wordt het feest genoemd door een sacramentele manier van spreken, daar het slechts een gedenkteken van den voorbijgang des engels was. Vergelijk hiermede Exod. 12:11, en Gen. 17:10, met de aantekeningen daarop.

Ex 12.11 Ge 17.10

Numbers 9:2

3) pascha houden zouden,

Zie van dit woord Exod. 12:11, en Lev. 23:5.

Ex 12.11 Le 23.5

4) gezetten tijd.

Zie Exod. 12:6.

Ex 12.6

Numbers 28:16

24) pascha

Zie Lev. 23:5.

Le 23.5

25) den HEERE.

Anders, des HEEREN.

Copyright information for DutKant