Exodus 12:31-33

62) Toen riep hij Mozes en Aaron in den nacht,

Mozes en A„ron kwamen niet tot Farao, maar des konings gezanten moesten tot hen komen, en Mozes met nederigheid bidden, dat zij toch wilden uittrekken, gelijk af te nemen is uit Exod. 10:29, en Exod. 11:8.

Ex 10.29 11.8

63) gelijk gijlieden gesproken hebt.

Te weten, zonder enige conditi‰n, waarvan de koning tevoren gesproken heeft.

64) schapen en uw runderen,

Of, uw klein vee, en uw groot vee.

65) zegent mij ook.

Dat is, bidt God voor mij dat Hij mij van deze plaag verlosse. Dit begeert Farao ook Exod. 8:8, en Exod. 9:28, en Exod. 10:16,17. Het schijnt dat Farao in zijn hart overtuigd was dat hij zich gruwelijk tegen God den Heere bezondigd had, handelende tegen zijn eigen conscientie.

Ex 8.8 9.28 10.16,17
66) zijn allen dood!

Zie Gen. 20:3.

Ge 20.3
Copyright information for DutKant