Exodus 13:10

11) ter bestemder tijd,

Zie boven, Exod. 12:6.

Ex 12.6

12) van jaar tot jaar.

Hebreeuws, van dagen tot dagen. Aldus wordt ook het woord dagen genomen voor een jaar, Lev. 25:29; Amos 4:4.

Le 25.29 Am 4.4

1 Samuel 1:3

5) van jaar tot jaar

Hebreeuws, van dagen tot dagen. Het Hebreeuwse woord Jamim wordt in de Heilige Schrift dikwijls voor jaren gebruikt, en hier wordt gesproken van de drie jaarlijkse feestdagen der Joden. Zie Lev. 25:29.

Le 25.29

6) Silo;

Waar de tabernakel was; Joz. 18:1.

Jos 18.1

7) priesters des HEEREN,

Te weten, onder hun vader Eli, die hogepriester was.

1 Samuel 27:7

11) was een jaar en vier maanden.

Hebreeuws, was dagen en vier maanden. Het woord dagen in het getal van vele, wordt dikwijls bij de Hebre‰n voor een jaar genomen; zie Lev. 25:29. David is te Ziklag gebleven tot den dood van Saul, toen kwam hij te Hebron, 2 Sam. 2:1. Sommigen nemen het aldus: [Enige] dagen en vier maanden.

Le 25.29 2Sa 2.1
Copyright information for DutKant