Exodus 13:21

33) de HEERE toog voor hun aangezicht,

Hij wordt Exod. 14:19 genoemd de engel Gods; Hij is geweest de eeuwige Zoon Gods, 1 Cor. 10:9.

Ex 14.19 1Co 10.9

34) een wolkkolom,

Ps. 105:39 staat, dat deze kolom werd uitgespreid als een deksel, zodat zij den Isra‰lieten een schaduw was voor de hitte van de zon.

Ps 105.39

Exodus 14:19-20

19) de Engel Gods,

Exod. 13:21 wordt Hij genoemd de Heere.

Ex 13.21
20) duisternis en verlichtte den nacht;

Duisternis bij de Egyptenaars, die achter kwamen, en verlichtende de Isra‰lieten, die voorgingen.

Exodus 14:24-25

23) dat de HEERE,

De profeet David verhaalt dit, Ps. 77:18,19, met veel omstandigheden, betuigende dat zich God de Heere vertoonde met bliksem, donder en regen tegen de Egyptenaars.

Ps 77.17,18

24) in de kolom des vuurs en der wolk,

Deze kolom was vuur van voren, maar duister van achteren.

25) zag op het leger der Egyptenaren;

Dat is, God heeft zich krachtiglijk vertoond, zijnde in de vuurkolom.

26) verschrikte het leger der Egyptenaren.

Of, verstoorde, verbrak, versloeg.

27) hunner wagenen weg,

Hebreeuws, zijner [idem] deed hem, dat is, elk een; of, het ziet op het voorafgaande woord, leger.

28) deed ze zwaarlijk voortvaren.

Hebreeuws, Hij leidde hen met zwaarte.

29) Toen zeiden de Egyptenaars:

Hebreeuws, de Egyptenaar zeide: laat mij vlieden.

30) HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaars.

Hier wordt voltrokken hetgeen Exod. 14:14 voorzegd is.

Ex 14.14

Psalms 77:17-18

27) beefden;

Of, werden bang; als een die in barensnood is; wegvliedende als van angst en bangheid, om Isra‰l den pas te openen door de Rode zee. Verg. Ps. 114:3,5.

Ps 114.3,5
28) De dikke

Dit vs. [alsook het volgende] schijnt te verklaren hetgeen Exod. 14:24,25, gezegd wordt, als zijnde alzo geschied, dat God eerst een verschrikkelijk onweder verwekt heeft over de Egyptenaars.

Ex 14.24,25

29) geluid;

Dat is, donder.

30) pijlen

Bliksemstralen, gelijk in Ps. 77:19 verklaard wordt. Verg. 2 Sam. 22:15.

Ps 77.18 2Sa 22.15
Copyright information for DutKant