Exodus 16:16
25) een ieder naar dat hij eten mag, Hebreeuws, naar den mond zijner spijs; dat is, der spijs, die hij en zijn huisgezin behoeft. 26) hij eten mag, En zijn ganse huisgezin. 27) een hoofd, Hebreeuws, hersenbekken; dat is, persoon. 28) ieder zal nemen voor degenen, Met deze woorden wordt verklaard, hetgeen straks tevoren in Exod. 16:17 gezegd is. Ex 16.17
Copyright information for
DutKant