Exodus 17:1-7
1) hun dagreizen, Hun dagreizen waren dezen: van Sira tot Dofka, van Dofka tot Alus, van Alus tot Rafidim, Num. 33:12,13,14. Mozes verhaalt in Exod. 17: niet al de reizen, noch rustplaatsen des volks, maar die alleen, waarin wat zonderlings geschied is. Nu 33.12,13,14 2) op het bevel des HEEREN, Hebreeuws, op, of, naar den mond. 3) Rafidim. Rafidim is een plaats in de woestijn bij den berg Horeb. Dit was de elfde legerplaats. 4) gijlieden ons water, Te weten, gij Mozes en Aron. 5) verzoekt gij den HEERE? Te weten, door uw ongelovigheid, want zij twijfelden of ook de HEERE bij hen was, Exod. 17:7, hetwelk zij wilden, dat Hij door mirakelen zou doen blijken. Dit is God verzoeken; Ps. 78:18; Matth. 16:1. Ex 17.7 Ps 78.18 Mt 16.1 6) het volk tegen Mozes, Niet al het volk, maar enige boze mensen. 7) feilt niet veel aan, Hebreeuws, nog een weinigje, en zij zullen mij stenigen. Met dergelijke woorden bedreigden zij Mozes ook, Num. 14:10. Nu 14.10 8) Ga heen voor het aangezicht des volks, Te weten, naar den berg Horeb. 9) uit de oudsten van Isral; Opdat zij getuigen mogen zijn van hetgeen er geschieden zal. 10) waarmede gij de rivier sloegt, Dat is, waarmede gij Aron geboden hebt te slaan. 11) Massa Dat is, verzoeking. 12) Meriba, Dat is, twist. Zie van een ander Meriba, Num. 20:13. Nu 20.13 Numbers 20:13
19) van Meriba, Dat is, twistwateren. 20) den HEERE om getwist hebben; Met Mozes, den dienaar des HEEREN, Num. 20:3. Zie Exod. 16:8. Nu 20.3 Ex 16.8 21) aan hen geheiligd. Te weten, aan Mozes en Aron, want straffende hun ongehoorzaamheid, heeft Hij zichzelven geheiligd. Zie Lev. 10:3, en Lev. 22:32. Anderen passen dit op de Isralieten, aan welke God zijn heilig woord heeft waar gemaakt, toen Hij hun water uit de steenrots gegeven heeft. Le 10.3 22.32
Copyright information for
DutKant