Exodus 21:15
Exodus 21:18
29) de een slaat den ander met een steen, Hebreeuws, een man; dat is, [iemand] zijn naasten slaat.1 Kings 20:36-37
59) slaan. Dat is, doden. Alzo Gen. 32:11; Lev. 24:21, en boven, 1 Kon. 20:20, enz. Zie Gen. 8:21. Ge 32.11 Le 24.21 1Ki 20.20 Ge 8.21 60) slaande en wondende. Dat is, sloeg hem lang en veel, zodat hij hem kwetste.Proverbs 23:13
28) tucht Versta, de tucht, die niet alleen geschiedt door woorden, maar ook door straffen. Zie boven Spreuk. 7:22. Pr 7.22 29) niet sterven. Te weten, noch hier door de tijdelijke straf der overheid, noch hierna door de eeuwige straf van God.
Copyright information for
DutKant