Exodus 21:21

37) overeind blijft,

Hebreeuws, staat hij.

38) hij is zijn geld.

Dat is, hij is met zijn geld gekocht, en derhalve is hij zijn eigendom, waarom het ook gelooflijk is, dat hij hem alleen heeft willen kastijden en niet doden. Anders, als hij zijn geld is; dat is, wanneer het zulk een knecht is, die met zijn geld gekocht is.

Leviticus 25:38-40

50) opdat Ik u tot een God zij.

Zie Gen. 17:7.

Ge 17.7
51) verkocht zal hebben,

Of, aan u verkocht zal worden.

52) gij zult hem niet doen dienen

Of, gij zult hem geen dienst afeisen, naar slaafse dienstbaarheid, of, gij zult [u] door hem niet laten dienen, of door hem niet gediend zijn met den dienst van een slaaf of lijfeigene; dat is, gij zult zijn dienst niet gebruiken met zulke hardheid, die men de slaven placht op te leggen. Hebreeuws, gij zult niet dienen in hem den dienst eens knechts. Zie dezelfde manier van spreken onder, Lev. 25:46; Exod. 1:14; Jer. 25:14, en Jer. 30:8, en Jer. 34:9,10.

Le 25.46 Ex 1.14 Jer 25.14 30.8 34.9,10
Copyright information for DutKant