‏ Exodus 21:6

11) de goden brengen,

Dat is, magistraten, rechters, overheden, gelijk Ps. 82:1,6, en elders.

Ps 82.1,6

12) aan de deur, of aan den post brengen;

Te weten, aan de deur van des huisheren huis.

13) zijn oor doorboren,

Daarmede aanwijzende dat hij aan zijns heren huis als gehecht was, en verbonden bleef om hem voortaan te dienen.

14) eeuwiglijk dienen.

Zie Deut. 15:17.

De 15.17

‏ Acts 23:3

3) gij gewitte wand!

Dat is, gij geveinsde, gij die wel een priesterlijk kleed hebt, maar een wreed en onrechtvaardig hart. Zie Matth. 23:27,28; deze woorden van Paulus moeten niet genomen worden voor scheldwoorden, Matth. 5:22, of woorden van wraakgierigheid, of van vergelding van kwaad met kwaad, maar voor een ernstige bestraffing van dezen mens, en voor een vrijmoedige aanzegging van Gods oordeel over hem. Zie dergelijke 2 Tim. 4:14.

Mt 23.27,28 5.22 2Ti 4.14

4) tegen de wet,

Grieks de wet overtredende.

Copyright information for DutKant