Exodus 23:1

1) vals gerucht

Hebreeuws, gerucht der leugens, of, horing der valsheid.

2) opnemen;

Anders, aannemen, uitdragen, uitstrooien.

3) stelt uw hand niet bij den goddeloze,

Dat is, vergezelt u niet, noch vervoegt u bij de boze mensen, om hen te helpen uitvoeren hun kwade zaak.

4) tot geweld te zijn.

Hebreeuws, des gewelds.

Leviticus 19:16

22) zult niet wandelen

Dat is, herwaarts en derwaarts te wandelen om kwade geruchten van zijn naasten te strooien, en nog andere te vernemen, om die weder uit te breiden. Zie deze manier van spreken ook Spreuk. 11:13, en Spreuk. 20:19; Jer. 6:28, en Jer. 9:4.

Pr 11.13 20.19 Jer 6.28 9.4

23) achterklapper onder uw volken;

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een, die over en weer wat overdraagt, naar de wijze van kramers, die van den een kopen en aan den ander verkopen. Alzo is het met den achterklapper, die van den een wat hoort en den ander dat aanzegt, tot zijn eigen profijt en zijns naasten schade.

24) zult niet staan

Dat is, gij zult uwen naaste niet alleen niet ombrengen, maar ook geen oorzaak zijn dat hij door valse getuigenis omgebracht worde.

Psalms 16:4

6) anderen

Niet den waren enigen God, meer een afgod.

7) begiftigen,

Versta, met een huwelijks- gift of bruiloftsgift, en zie van de razernijen dezer geestelijke hoererij Ezech. 16:31,32,33,34.

Eze 16.31,32,33,34

8) hunne drankofferen

Der afgoden.

9) offeren

Of, uitgieten, uitstorten; gelijk de afgodendienaars gewoon waren te doen in de drankoffers. Van de wettelijke drankoffers, waarin wijn of sterke drank gebruikt werd, zie Exod. 29:40; Num. 15:5,7,10, en Num. 28:7.

Ex 29.40 Nu 15.5,7,10 28.7

10) op mijne

Dat is, in mijn mond, gelijk Ps. 50:16. Hij wil zeggen dat hij met de afgoderij en wat er aankleeft ganselijk niet wil te doen hebben, dat hij een afgrijzen daarvan heeft. Zie Exod. 23:13.

Ps 50.16 Ex 23.13

Psalms 69:7

12) Laat hen

De vromen [wil hij zeggen], die het met mij houden en een goede uitkomst mijner zaken, volgens uw woord, verwachten en beschaamd zouden uitkomen, zo Gij mij verliet; nu is mijne zaak niet alleen hunne zaak, maar ook uwe zaak, dewijl ik en zij ons tezamen aan U en uw woord houden, daarom, enz.

Ezekiel 36:15

32) schimp der heidenen

Gelijk boven Ezech. 36:6.

Eze 36.6
Copyright information for DutKant