Exodus 25:22
Numbers 7:89
33) tent der samenkomst ging, Versta, toen die gewijd en ten dienste des Heeren geheiligd was. Tevoren had God met Mozes op den berg Sina en elders ook gesproken. 34) met Hem te spreken, Namelijk, met den Heere. 35) van tussen de twee cherubim. Hierom wordt God gezegd op, of tussen de cherubim te zitten, of te wonen; 1 Sam. 4:4; 2 Kon. 19:15; Ps. 80:2. 1Sa 4.4 2Ki 19.15 Ps 80.1 36) Alzo sprak Hij tot hem. Te weten, gelijk Hij beloofd had; Exod. 25:22. Ex 25.22 2 Samuel 6:2
3) maakte zich op, Toen hij van Jeruzalem te Balim Juda, dat is, Kiriath-Jearim, gekomen was. 4) Balim Juda, Zie 1 Kron. 13:6, en 1 Sam. 7:1, en Joz. 15:10,60. 1Ch 13.6 1Sa 7.1 Jos 15.10,60 5) ark Gods, Dat is, die van God tot zijn dienst en troost zijns volks verordineerd was. 6) bij dewelke de Naam wordt aangeroepen, Vergelijk Lev. 24:11, en Deut. 28:58. Anders, wiens [te weten, Gods] naam genoemd wordt, de naam, enz. Zie wijders 1 Kon. 8:29, en 1 Kon. 18:15. Le 24.11 De 28.58 1Ki 8.29 18.15 7) daarop woont Te weten, op de ark. 8) cherubim. Zie Gen. 3:24. Ge 3.24 2 Kings 19:15
29) de cherubim Versta, de twee cherubim, die aan beide de einden van het verzoendeksel der ark stonden, Exod. 25:18, enz. Deze benaming Godes is ook 1 Sam. 4:4. Zie Num. 7:89, met de aantekening. Ex 25.18 1Sa 4.4 Nu 7.89 30) woont! Of, zit. Psalms 80:1
1) schoschannim; Zie de aantekeningen bij Ps. 45:1. Ps 45.1 2) ene Dat is, ene betuiging, of verklaring des geloofs aan Gods genadige belofte in de grote zwarigheid zijner kerk. 3) Asaf Of, voor Asaf, gelijk Ps. 79:1. Ps 79.1 4) O Herder Verg. Ps. 23:1, en Ps. 48:15; Jes. 40:11; Ezech. 34:12,14,15; Joh. 10:11, en 1 Petr. 2:25. Ps 23.1 48.14 Isa 40.11 Eze 34.12,14,15 Joh 10.11 1Pe 2.25 5) Jozef Jozef, dat is, de nakomelingen van Jozef, te weten de stammen van Efram en Manasse, die van Jozef afkomstig waren. De Heilige Schrift begrijpt somtijds onder den naam van Jozef al de andere stammen, en voornamelijk de tien stammen, overmits Jozef de voornaamste en geachtste was onder de kinderen van Jakob; zie Gen. 49:26, en Ps. 81:6. Ge 49.26 Ps 81.5 6) die Of, die op de cherubim pleegt te zitten; want nadat de tempel door de Chalden was afgebroken en verwoest, zat de Heere niet langer op de cherubim. Van de cherubim, zie de aantekeningen bij 1 Sam. 4:4. 1Sa 4.4 7) verschijn Dat is, toon ons uwe gunst en genade, ons verlossende uit deze langdurige gevangenis, in welke wij nu langen tijd als in duisternis gezeten hebben.
Copyright information for
DutKant