Exodus 25:29

33) haar

Te weten, der tafel.

34) schotelen,

Er waren twaalf schotels, naar het getal der toonbroden; Lev. 24:5.

Le 24.5

35) rookschalen,

Het Hebreeuwse woord betekent allerlei holligheid, of vaten die hol zijn, gelijk een palm van de hand. Deze vaten dienden om reukwerk in te doen; zie Lev. 24:7.

Le 24.7

36) platelen,

Versta, dekschotels, of dekplattelen, gelijk zij genoemd worden, Num. 4:7. Hebreeuws, plattelen der dekkingen, of, der besprengingen.

Nu 4.7

37) kroezen

Anders, bezemen; dienende om de tafel te reinigen.

38) zij bedekt zal worden);

Te weten de tafel, die met al deze vaten toegericht zou worden.

Copyright information for DutKant