Exodus 25:30

39) het toonbrood voor Mijn aangezicht leggen.

Deze broden lagen een weeklang op deze tafel: zij werden op elken sabbat verwisseld, Lev. 24:8. Hebreeuws, brood des aangezichts; omdat zij voor het aangezicht des Heeren lagen.

Le 24.8

Leviticus 24:8

10) elken sabbatdag

Hebreeuws, in den dag des sabbats, in den dag des sabbats. Zie van deze manier van spreken Gen. 7:2.

Ge 7.2

11) toerichten,

Hetwelk de priesters alleen doen moesten.

12) kinderen Isra‰ls,

Die de meelbloem geofferd hadden, waarvan de priesters de broden of koeken maken moesten.

Numbers 4:7

9) toontafel

Hebreeuws, de tafel der aangezichten; te weten, de broden der aangezichten; anders genoemd toonbroden, die op deze tafel lagen. Zij worden zo geheten omdat zij altijd op deze tafel voor het aangezicht des Heeren als tentoongesteld werden, en van hier is de naam toontafel.

10) schotels,

In welke de toonbroden gelegd werden, [zie van deze Exod. 25:29], en bleven daar de gehele week, totdat wederom andere nieuwe gemaakt en in de plaats der oude gelegd werden; Lev. 24:8.

Ex 25.29 Le 24.8

11) reukschalen,

Welke met reukwerk boven op de toonbroden gesteld werden; Lev. 24:7.

Le 24.7

12) kroezen,

Waaruit gesprengd en geschonken werd. Anders, bezems, waarmede de tafel afgeveegd en gereinigd werd.

13) dekschotels;

Hebreeuws, de schotels der bedekking; waarmede de toonbroden bedekt werden. Deze waren twaalf, naar het getal van de toonbroden. Zie Exod. 25:29. Anders, de schotels der besprenging.

Ex 25.29

14) gedurig brood daarop zijn.

Versta, de twaalf toonbroden, die op elken sabbatdag vernieuwd moesten worden; Lev. 24:8.

Le 24.8
Copyright information for DutKant