Exodus 26:31-33

33) een voorhang maken,

Dit voorhangsel was inplaats van een scheidsel, of scheidsmuur, tussen het heilige en heilige der heiligen, waar alleen de hogepriester eenmaal des jaars mocht ingaan; en dit is het voorhangsel, hetwelk de apostel, Hebr. 9:3, noemt het tweede voorhangsel. Er was een ander voorhangsel aan de deur van het huis; zie ook Lev. 4:6.

Heb 9.3 Le 4.6

34) zal men dien maken,

Of, zal hij die; te weten, Bezale‰l, of de werkmeester.

35) cherubim.

Zie Gen. 3:24.

Ge 3.24
36) hangen

Hebreeuws, geven; en alzo Exod. 26:33.

Ex 26.33

37) aan vier pilaren van sittim[hout],

Dat is, aan de haken, die aan de vier pilaren zullen vast zijn.

38) onder de haakjes hangen,

Zie daarvan Exod. 26:6.

Ex 26.6

39) de ark der getuigenis

Zie boven, Exod. 25:16.

Ex 25.16

40) deze voorhang

Tot dit einde was eigenlijk het voorhangsel gemaakt, om de mensen af te sluiten en het ingaan te verhinderen, ja zelfs het inzien in het heilige der heiligen, waar de ark was; Exod. 40:3. Zie ook Hebr. 9:8.

Ex 40.3 Heb 9.8

41) het heilige,

Hebreeuws, de heiligheid.

42) het heilige der heiligen.

Hebreeuws, de heiligheid der heiligheden; en alzo in Exod. 26:34.

Ex 26.34

Exodus 35:12

7) handbomen,

Waarmede men de ark droeg van de ene plaats naar de andere.

8) des deksels;

Dit deksel was van geitenhaar gemaakt, Exod. 26:7.

Ex 26.7

Exodus 40:3

2) gij zult de ark met den voorhang bedekken.

De mening is, gij zult het voorhangsel voor de ark hangen, dat men ze niet zie, makende alzo een afscheiding tussen het allerheiligste en het heilige; Exod. 26:33,34.

Ex 26.33,34

Exodus 40:21

Numbers 4:5

6) voorhang des deksels

Zie Exod. 26:31,32,33; Lev. 4:6, en Hebr. 9:3, waar hij genoemd wordt de tweede voorhang.

Ex 26.31,32,33 Le 4.6 Heb 9.3
Copyright information for DutKant