Exodus 26:36

45) een deksel maken,

Dit was aan den ingang der deur, ja het was als een deur voor aan den ingang tot den tabernakel, waar de priesters iederen dag uit en in gingen, om hun dienst te doen in het heilige; maar het volk mocht er niet ingaan; Hebr. 9:2,6.

Heb 9.2,6

Numbers 4:5

6) voorhang des deksels

Zie Exod. 26:31,32,33; Lev. 4:6, en Hebr. 9:3, waar hij genoemd wordt de tweede voorhang.

Ex 26.31,32,33 Le 4.6 Heb 9.3

Numbers 4:9

15) met welke zij

Zie van dit gereedschap tot den kandelaar en de lampen Exod. 25:38, en Exod. 35:14.

Ex 25.38 35.14

16) denzelven dienen.

Te weten, den kandelaar.

Numbers 4:11-12

18) gouden altaar

Versta, het reukaltaar, dat in het heilige stond en met goud overtrokken was. Zie Exod. 30:3,4.

Ex 30.3,4
19) gereedschap van den dienst,

Versta hierdoor, alle heilige klederen, met welke de priesters hun dienst doen moesten. Van welke zie Exod. 31:10, en Exod. 35:19, en Exod. 39:1,41, waar zij ook klederen van den dienst genoemd worden. Hieronder begrijpen ook enigen allerlei vaten en diensttuig van den tabernakel. Van welke zie Exod. 25:29, en Exod. 27:3; 2 Kon. 15:14,15.

Ex 31.10 35.19 39.1,41 25.29 27.3 2Ki 15.14,15
Copyright information for DutKant