Exodus 28:37-38

36) den hoed zij;

Zie boven, Exod. 28:4.

Ex 28.4
37) opdat Aaron

Hier is A„ron een voorbeeld op Christus, die door zijn heiligheid de zonden zijns volks heeft weggenomen, die zij dikwijls begaan, ook in hun allerheiligste werken; Joh. 1:29; 2 Cor. 5:19, en 1 Joh. 2:1.

Joh 1.29 2Co 5.19 1Jo 2.1

38) drage de ongerechtigheid der heilige dingen,

Dat is, dragende wegneme.

39) geduriglijk aan zijn voorhoofd zijn,

Versta, altijd wanneer de hogepriester den hoed zou opzetten, en dienst doen.

Exodus 29:6

6) de kroon der heiligheid

Het Hebreeuwse woord Nezer, hetwelk hier gebruikt wordt, betekent afscheiding, of afzondering. Deze kroon wordt aldus genoemd, omdat zij een teken der afzondering van andere mensen was; hierom wordt ook de kroon der koningen Nezer genoemd, 2 Sam. 1:10, en Ps. 89:40. Hier is zij het versiersel van den hogepriester om zijn waardigheid aan te wijzen. Uit Exod. 28:36, en Lev. 8:9 is af te nemen dat de plaat en deze kroon ‚‚n ding is.

2Sa 1.10 Ps 89.39 Ex 28.36 Le 8.9
Copyright information for DutKant