Exodus 28:40

40) rokken maken,

Te weten, van fijn linnen, gelijk die des hogepriesters, Exod. 39:27. Versta dit ook van den gordel en van de hoeden, of mutsen, welke van die des hogepriesters niet veel ongelijk waren.

Ex 39.27

41) mutsen maken,

Of, verheven mutsjes; die aan het hoofd gebonden werden; Lev. 8:13.

Le 8.13

Exodus 39:28

1 Corinthians 11:10

25) ene macht op het

Dat is, een deksel, tot een teken dat zij staat onder de macht en het gebied van den man. Zie Gen. 24:65; een wijze van spreken, waardoor het teken toegeschreven wordt de naam van de betekende zaak, hetwelk in de sacramenten ook zeer gebruikelijk is.

Ge 24.65

26) om der engelen wil.

Dit verstaan sommigen van de leraars der gemeente, die in de Schrift ook engelen, dat is, boden of gezanten Gods genaamd worden, Mal. 2:7; Openb. 1:20. Doch kan bekwamelijker verstaan worden van de dienstbare geesten, die vanwege hun ambt eigenlijk engelen doorgaans genaamd worden. Want dewijl dezelve in de vergaderingen der gelovigen tegenwoordig zijn, Ps. 34:8, en Matth. 18:10, en door onordelijkheid of ongeschiktheid, die daar zou mogen gepleegd worden, bedroefd worden, zo vermaant de apostel de vrouwen, dat zij deze heilige geesten ook behoren te ontzien, om hen hierin niet te bedroeven.

Mal 2.7 Re 1.20 Ps 34.7 Mt 18.10
Copyright information for DutKant