Exodus 3:13-14

18) IK ZAL ZIJN, DIE IK ZIJN ZAL!

Anders, Ik ben die Ik ben, of, Ik zal zijn die Ik was; komende in den grond overeen met den naam Jehovah. Dit betekent, dat God, die Mozes zond, eeuwig is in wezen, getrouw in zijn beloften, en alvermogend in haar uitvoering; vergelijk Openb. 1:4,8, en Openb. 16:5; Hebr. 13:8.

Re 1.4,8 16.5 Heb 13.8

Judges 13:17-18

20) vereren,

Met enig geschenk, tot een teken van dankbaarheid. Vergelijk 1 Sam. 9:7,8, en 1 Kon. 14:3.

1Sa 9.7,8 1Ki 14.3
21) Wonderlijk.

Hebreeuws, Peli; dat is, wonderlijk, of verborgen. Vergelijk Jes. 9:5. Anders, en hij was wonderlijk, te weten in zijn doen, gelijk in Richt. 13:19 gezegd wordt.

Isa 9.6 Jud 13.19

Psalms 2:7

15) Ik zal

Dit zijn de woorden van Gods Zoon.

16) van het

Het Hebr. woord el wordt somtijds voor van genomen. Zie Job 42:7. alsof men zeide: Aangaande dit of dat; dat is, van deze of die zaak. Zie ook Ps. 59:18. Anders: Ik zal het besluit, of gebod, of naar het gebod, [te weten, mij van den Vader gegeven] verhalen, of vertellen.

Job 42.7 Ps 59.17

17) besluit

Of, inzettingen, ordinantie, die de Vader gemaakt heeft over mij, als zijn enigen eeuwigen Zoon; gelijk terstond in het volgende verhaald wordt; als een fondament, waarop God Hem tot een Hoofd en HEERE over zijne kerk gesteld heeft. Zie van dit besluit vs. 6, 8, enz. Filipp. 2:6,9, enz. Col. 1:15,16,17,18.

Ps 2.6,8 Php 2.6,9 Col 1.15,16,17,18

18) heden

Dit moet men verstaan van de eeuwige, onbegrijpelijke, Goddelijke geboorte des Zoons van den Vader. Zie Hebr. 1:5. Van welke de waarheid op verscheidene wijzen in het Oude en inzonderheid in het Nieuwe Testament is geopenbaard, bijzonderlijk door de opstanding uit de doden. Zie Hand. 13:32,33. Rom. 1:4.

Heb 1.5 Ac 13.32,33 Ro 1.4

Psalms 80:15

35) keer toch

Te weten, tot onze hulp, welke Gij, op ons vertoornd zijnde, nu langen tijd ons hebt onttrokken.

36) bezoek

Zie de aantekeningen bij Gen. 21:1, en Job 5:24.

Ge 21.1 Job 5.24

Isaiah 9:6

29) dezer heerschappij

Te weten die op den schouder van den Messias zal gelegd worden.

30) den troon van David

Als zijnde een rechte erfgenaam deszelven, en welke hem beloofd en toegezegd is; 2 Sam. 7:12; Luk. 1:32,33. Hij heeft het tijdelijk koninkrijk veranderd in een geestelijk en eeuwig; Joh. 18:36.

2Sa 7.12 Lu 1.32,33 Joh 18.36

31) met gericht

Want Hij straft alle ongerechtigheid, en bemint en bewaart de vromen.

32) De ijver des HEEREN

Dien Hij heeft over zijne eer en over de zaligheid zijner uitverkorenen. Zie de aantekening 2 Kon. 19:31.

2Ki 19.31
Copyright information for DutKant