Exodus 3:16

22) de oudsten van Isra‰l,

Hier worden bedoeld de oversten en leraars des volks; dezen verkondigden aan het volk hetgeen zij van Mozes vernamen. Zie Exod. 12:3,21, en Exod. 19:3.

Ex 12.3,21 19.3

23) Ik heb ulieden getrouwelijk bezocht,

Hebreeuws, bezoekende heb Ik u bezocht. Zie Gen. 21:1.

Ge 21.1

Leviticus 4:15

27) oudsten der vergadering

Die in de regering en in het leerambt boven anderen gesteld waren. Zie Exod. 3:16; Matth. 26:57.

Ex 3.16 Mt 26.57

28) hij zal den var slachten

Namelijk, de priester, wiens ambt was dit te doen. Zie boven Lev. 1:5.

Le 1.5

Ezekiel 14:1

1) oudsten van Isra‰l,

Dat is, regeerders en hoofden der gemeente, die in Chaldea woonden; zie Exod. 3:16, en Lev. 4:15.

Ex 3.16 Le 4.15

2) zaten neder voor mijn aangezicht.

Te weten om door de profeet God raad te vragen van den toekomenden stand van zijn volk, zowel in Jeruzalem als daar in Chaldea; zie het volgende Ezech. 14:3; vergelijk boven Ezech. 8:1, en onder Ezech. 20:1.

Eze 14.3 8.1 20.1

Ezekiel 20:1

1) het geschiedde in het zevende jaar,

Te weten na de wegvoering van Jojachin; vergelijk boven Ezech. 1:2, en Ezech. 8:1.

Eze 1.2 8.1

2) vijfde [maand],

Zie van deze maand Num. 33:38.

Nu 33.38

3) oudsten van Isra‰l kwamen,

Zie boven Ezech. 8:1.

Eze 8.1

4) te vragen;

Te weten welke uitkomst het Joodse volk uit al zijne ellenden zou hebben, zowel in Jeruzalem en Judea als daar in het land van Babyloni‰; en wat hun te doen stond om de straffen, waarmede gedreigd werd, te ontgaan; hoe de Heere gevraagd werd, zie boven Ezech. 14:3.

Eze 14.3
Copyright information for DutKant