Exodus 32:11-14

20) kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd,

Dat is, met een listig en kwaad voornemen; anders, ten kwade; dat is, tot hun ongeluk en verderf.

21) van den aardbodem?

Dat is, dat zij op den aardbodem niet blijven zouden.

22) laat het U over het kwaad Uws volks berouwen.

Mozes bidt hier dat God berouw hebbe; dat is, dat Hij het volk het kwaad niet late overkomen; dat is, de straf, die Hij over hen wilde brengen. Zie Gen. 6:6.

Ge 6.6
23) Gedenk aan Abraham,

Dat is, gedenk aan de belofte, die Gij Abraham, enz. gedaan hebt.

24) Uzelven gezworen hebt,

God geen groter hebbende om bij te zweren, zweert bij zichzelven; Hebr. 6:13,17.

Heb 6.13,17

25) als de sterren des hemels;

Zie Gen. 15:5.

Ge 15.5

26) gezegd heb,

Beloofd heb.

27) Toen berouwde het den HEERE over het kwaad,

Dat is, toen verdelgde Hij het volk niet, gelijk Hij bedreigd had, maar Hij liet zich er mede vergenoegen, dat er 3000 verslagen werden.

Ezekiel 22:30

55) uit hen,

Dat is, onder hen.

56) muur mocht toemuren,

Zie boven Ezech. 13:5, met de aantekening.

Eze 13.5
Copyright information for DutKant