Exodus 32:9

18) een hardnekkig volk!

Dat is, wrevelmoedig, stout, ongebonden, dat zijn nek onder de wetten en den wil des Heeren niet buigen wil. Het is een gelijkenis, genomen van de beesten, die hun halzen zo hard en stijf houden, dat zij die niet willen buigen naar de begeerte desgenen, die hun het juk opleggen of hen met den toom regeren wil. Zie Deut. 10:16; Spreuk. 29:1; Hand. 7:51.

De 10.16 Pr 29.1 Ac 7.51

Jeremiah 4:4

13) Besnijdt

Zie Deut. 10:16, en Deut. 30;6, en wijders Gen. 17, en onder Jer. 9:26.

De 10.16 Jer 9.26

14) vuur,

Vergelijk Deut. 4:24.

De 4.24

Romans 2:28-29

64) is niet een Jood,

Dat is, een rechte of waarachtige Jood, die erfgenaam is van de beloften des verbonds, den vaderen gedaan.

65) in het openbaar is;

Dat is, van afkomst uit Abraham door Juda, en die uitwendige belijdenis van het Jodendom doet.

66) de besnijdenis,

Dat is, de rechte of ware besnijdenis, die God in Zijn woord voornamelijk eist, en hem ter zaligheid aangenaam is.

67) een Jood,

Dat is, een rechte en ware Jood, gelijk voren.

68) de besnijdenis des harten,

Dat is, de ware bekering en vernieuwing des harten; Col. 2:11.

Col 2.11

69) in den geest,

Dat is, in het hart en gemoed; of door den Heiligen Geest, die alleen de harten besnijdt. Hetwelk met het volgende woord letter overeenkomt.

70) [in de] letter,

Daardoor verstaat Paulus de uitwendige geboden der wet alleen; gelijk door den geest de inwendige werking des Heiligen Geestes in de predikatie des heiligen Evangelies. Zie 2 Cor. 3:6.

2Co 3.6

71) wiens lof

Namelijk lof van den Jood, niet waar hij door roemt, maar waarmede hij terecht geroemd en geprezen wordt.

72) niet is uit de mensen,

Dat is, zijn oorsprong niet heeft uit des mensen krachten of werken.

73) maar uit God.

Namelijk die zulks in hem door zijnen Geest gewrocht heeft; Rom. 9:16; 1 Cor. 3:7, en 2 Cor. 4:6.

Ro 9.16 1Co 3.7 2Co 4.6

Colossians 2:11

36) In Welken

Namelijk Christus.

37) besneden zijt

Namelijk niet met de uitwendige besnijdenis, die door Christus' dood, nevens de andere ceremoni‰n des Ouden Testaments teniet gedaan is, gelijk de apostel hier leert, en Gal. 5:1,2; maar met de inwendige besnijdenis des harten, in den geest, welke de betekenende zaak was van de uitwendige besnijdenis, en die de apostel in de volgende woorden nader verklaart. Waaruit hij wil besluiten dat dan de uitwendige ons niet meer nodig noch nut is.

Ga 5.1,2

38) zonder handen

Dat is, van God zelf, door Zijnen Geest, Deut. 30:6; Rom. 2:29.

De 30.6 Ro 2.29

39) van het lichaam

Dat is, de ganse massa der verdorvenheid, die bij een lichaam wordt vergeleken, dat vele leden heeft. Zie Rom. 6:6; Col. 3:5, vanwege de velerlei begeerlijkheden, die de zonde in ons werkt.

Ro 6.6 Col 3.5

40) des vleses,

Hierdoor wordt verklaard, waaruit deze zondige aard zijnen oorsprong heeft, namelijk uit de vleselijke geboorte; Joh. 3:6.

Joh 3.6

41) door de besnijdenis

Niet eigenlijk, waardoor Christus zelf ten achtsten dage is besneden geweest, maar door welke Hij onsmet Zijnen Geest in onze harten besnijdt, dat is, van de schuld en heerschappij der zonde verlost, en onze harten reinigt, gelijk de volgende verzen breder verklaren.

Copyright information for DutKant