Exodus 32:9

18) een hardnekkig volk!

Dat is, wrevelmoedig, stout, ongebonden, dat zijn nek onder de wetten en den wil des Heeren niet buigen wil. Het is een gelijkenis, genomen van de beesten, die hun halzen zo hard en stijf houden, dat zij die niet willen buigen naar de begeerte desgenen, die hun het juk opleggen of hen met den toom regeren wil. Zie Deut. 10:16; Spreuk. 29:1; Hand. 7:51.

De 10.16 Pr 29.1 Ac 7.51

Nehemiah 9:17

26) vergevingen,

Dat is, die vele en grote zonden vergeeft.

27) weldadigheid,

Of, goedertierenheid, goedgunstigheid; alzo Neh. 9:32.

Ne 9.32

Nehemiah 9:29

37) zij hebben hun schouder

Hebreeuws, een afwijkenden schouder gegeven. Een gelijkenis, genomen van de beesten, die niet aan het juk of lastdragen willen.

38) nek

Zie Exod. 32:9.

Ex 32.9

Jeremiah 17:23

72) gehoord,

Dat is, gehoorzaamd.

73) nek verhard,

Gelijk boven Jer. 7:26.

Jer 7.26

74) om niet te horen,

Gelijk boven Jer. 16:12.

Jer 16.12

75) tucht

Zie Spreuk. 1:2, en Spreuk. 7:22.

Pr 1.2 7.22

Jeremiah 19:15

31) haar steden,

Die onder haar, als hoofdstad van Juda behoren.

32) kwaad

Gelijk Jer. 19:3.

Jer 19.3

33) hun nek

Zie boven Jer. 7:26.

Jer 7.26

34) te horen.

Dat is, gehoorzamen.

Copyright information for DutKant