Exodus 33:20

31) Mijn aangezicht

Dat is, mijn wezen noch mijne heerlijkheid in haar volmaaktheid, vanwege uwe zonde; Rom. 3:23.

Ro 3.23

32) niet kunnen zien;

Wij kunnen God in dit sterflijke leven niet zien; zie Gen. 16:13; maar hiernamaals zullen wij hem zien gelijk Hij is; 2 Cor. 13:12; 1 Joh. 3:2.

Ge 16.13 2Co 13.12 1Jo 3.2

33) Mij zal geen mens zien, en leven.

Hieruit is ontstaan het algemeen gevoelen der Joden, dat zij sterven zouden, wanneer zij den Heere zien zouden; Deut. 5:24,25; Richt. 13:22; Jes. 6:5; Dan. 10:8; Openb. 1:17.

De 5.24,25 Jud 13.22 Isa 6.5 Da 10.8 Re 1.17
Copyright information for DutKant