Exodus 34:1

36) Mijn aangezicht zal niet gezien worden.

Zie boven, Exod. 33:20.

Ex 33.20

Romans 2:14

33) de wet niet hebben,

Namelijk de geschreven wet.

34) de dingen doen,

Dat is, enige dingen voorschrijven en volgen, die God in Zijne wet heeft bevolen.

35) zijn zichzelven een wet;

Namelijk in het gebieden of verbieden van hetgeen Gods wet gebiedt of verbiedt, of ook in enige delen van hun leven.

Galatians 3:10

33) uit de werken der

Dat is, die hunne rechtvaardigheid en zaligheid zoeken door de onderhouding der wet van Mozes.

34) die zijn onder den vloek;

Namelijk omdat zij de wet niet volkomen onderhouden, en daarom door de wet de zegening of rechtvaardigmaking niet kunnen verkrijgen. Want zegening en vloek strijden tegen elkander.

35) er is geschreven:

Namelijk Deut. 27:26.

De 27.26

36) een iegelijk, die

De apostel volgt hier de Griekse overzetting, alzo deze de mening van den Hebreeuwsen grondtekst zeer wel uitdrukt, hoewel de woorden een iegelijk en al daar niet uitgedrukt staan.

37) om dat te doen.

Namelijk volmaakt in alle delen, en op zulke wijze als God beveelt. En daaruit blijkt dat door de werken der wet hier verstaan worden, niet alleen de werken van de wet der ceremoni‰n, maar ook der zeden of tien geboden.

Galatians 3:13

44) verlost

Grieks uitgekocht uit den vloek. Want deze verlossing is geschied door betaling van een rantsoengeld voor ons; Matth. 20:28; 1 Tim. 2:6.

Mt 20.28 1Ti 2.6

45) van den vloek

Dat is, van de straf, tijdelijke en eeuwige, die de wet den overtreders dreigt, en die wij door onze overtredingen verdiend hadden.

46) een vloek geworden

Dat is, heeft den toorn Gods en de straf der zonden op zich genomen, om die te dragen en daarmede Gods straffende gerechtigheid te voldoen.

47) voor ons; want

Dat is, in onze plaats, gelijk onze borg; Hebr. 7:22.

Heb 7.22

48) er is geschreven:

Namelijk Deut. 21:23.

De 21.23

49) aan het hout hangt.

Dat is, aan het kruis opgehangen wordt. Zie Hand. 5:30; 1 Petr. 2:24; hetwelk te verstaan is, niet dat zij allen zouden verdoemd zijn, die gekruisigd worden [want het tegendeel blijkt uit het voorbeeld van den bekeerden moordenaar, Luk. 23:43], maar omdat God deze wijze van straf, als zijnde de wreedste en smadelijkste, tot een voorbeeld gesteld heeft van de straf, die Zijn Zoon, om ons van den vloek te verlossen, zou moeten lijden.

Ac 5.30 1Pe 2.24 Lu 23.43

Ephesians 2:14-15

41) onze vrede,

Dat is, oorsprong en oorzaak van onzen vrede, zo tussen God en de mensen, als tussen de mensen zelf, namelijk Joden en heidenen.

42) deze beiden

Dat is, Joden en heidenen.

43) des afscheidsels

Of des tuins; namelijk die de Joden van de heidenen scheidde en afschutte, gelijk een muur twee huizen of plaatsen pleegt van elkander te scheiden. Waardoor de wet der ceremoni‰n verstaan wordt, die dit onderscheid tussen Joden en heidenen maakte. En Paulus schijnt hier ook te zien op het scheuren van het voorhangsel des tempels, dat scheurde toen Christus leed; Matth. 27:51; Luk. 23:45.

Mt 27.51 Lu 23.45
44) de vijandschap

Namelijk tussen Joden en heidenen, gelijk uit het volgende blijkt, rijzende uit de verscheidenheid van godsdienst.

45) in Zijn vlees

Dat is, in zijn lichaam of menselijke natuur, aan het kruis geofferd, Joh. 1:14; 1 Petr. 4:1; ene gelijkenis van slachtoffers, welker vlees op het altaar verbrand werd.

Joh 1.14 1Pe 4.1

46) de wet der geboden

Namelijk waardoor de ceremoni‰n waren ingezet, en tot den tijd der verbetering gegeven; Hebr. 9:10.

Heb 9.10

47) die twee

Namelijk volken, dat is, de uitverkorenen uit beide deze volken; Rom. 9:24, en Rom. 11:7.

Ro 9.24 11.7

48) Zichzelven tot

Dit zegt de apostel omdat wij met Christus zelf moeten verenigd zijn door het geloof, eer wij uit Joden en heidenen tot ‚‚n lichaam kunnen worden.

49) een nieuwen mens

Dat is, door den Heiligen Geest en de kracht der wedergeboorte vernieuwd. En hier spreekt de apostel van alle gelovigen als van ‚‚n mens, omdat zij allen onder Christus het Hoofd, als leden van ‚‚n geestelijk lichaam, gelijk tot een vernieuwden mens worden gesteld.

50) vrede makende;

Dat is, vereniging en gemeenschap, nadat de oorzaak en het middel van verdeeldheid is weggenomen.

Colossians 2:20

78) Indien gij dan

Met dit besluit komt de apostel tot de laatste soort van dwalingen, namelijk de menselijke instellingen.

79) de eerste beginselen

Dat is, de ceremoni‰n der wet, van God zelf in het Oude Testament ingesteld, gelijk hij die ook in Col. 2:8 alzo genoemd heeft. Hoeveel te meer, wil hij zeggen, zijt gij dan vrij van de inzettingen, die alleen op mensengoeddunken gegrond zijn.

Col 2.8

80) in de wereld

Dat is, alsof uw leven en gelukzaligheid in deze uitwendige wereldse beginselen waren gelegen.

81) met inzettingen belast,

Of, bevelen; dat is, laat ulieden van zulke leraars met inzettingen niet belasten.

Hebrews 10:1

1) de wet, hebbende

Namelijk der ceremoni‰n onder het Oude Testament.

2) een schaduw

Dat is, een ruw ontwerp, gelijk de schilders plegen een beeld, dat zij daarna willen volmaken, eerst met enige lijnen en schaduwen in het ruw af te tekenen of ontwerpen.

3) der toekomende goederen,

Dat is, der geestelijke en hemelse zaken, die ons in het Nieuwe Testament zouden verworven en medegedeeld worden, dat is, van Christus zelf en Zijn weldaden.

4) het beeld zelf der zaken,

Sommigen verstaan hierdoor de volmaakte wijze van den uitwendigen godsdienst, die God door Christus in het Nieuwe Testament zou instellen, die van de instellingen van het Oude Testament verschilden gelijk een schaduw of eerste ontwerp van het volmaakte beeld eniger zaak; gelijk die daarom ook de eerste beginselen of elementen van A B C der wereld worden genaamd; Gal. 4:3,9. Doch terwijl de apostel nergens in dit en in het voorgaande hoofdstuk enige tegenstelling maakt tussen den uitwendigen godsdienst van het Oude en het Nieuwe Testament, maar alleen tussen de schaduwen van het Oude Testament en Christus zelf met Zijn offerande en weldaden, die Hij ons verworven heeft, zo wordt door anderen door deze woorden het beeld zelf bekwamer de betekenende zaak zelf, of het evenbeeld verstaan, waarnaar deze schaduwen zijn voorgesteld, gelijk wij worden gezegd geschapen te zijn naar Gods beeld of evenbeeld; welken zin het bijgevoegde woord het beeld zelf der zaken, ook vereist; dat is, de zaken zelf in haar volle beeltenis of gedaan, gelijk zij moesten en zouen zijn.

Ga 4.3,9

5) dezelfde offeranden,

Dat is, van enerlei soort, of van eenzelfden aard en natuur.

6) geduriglijk opofferen,

Grieks in gedurigheid, of eeuwigheid; dat is, zonder nalaten, zolang dit priesterdom en deze wet moest duren.

7) heiligen degenen,

Of, volmaken; namelijk naar de conscientie, door het wegnemen der zonde en de schuld der zonde, gelijk hiervoor verklaard wordt, Hebr. 9:9.

Heb 9.9

8) daar toegaan.

Of, tot God gaan; namelijk met hun offeranden.

Copyright information for DutKant