Exodus 36:4

3) ieder man van zijn werk,

Hebreeuws, man man.

Leviticus 17:3

2) Een ieder van het huis Isra‰ls,

Hebreeuws, man man; dat is, een ieder, wie hij ook zij; alzo boven, Lev. 15:2, en onder, Lev. 17:8,10.

Le 15.2 17.8,10

3) in het leger

Welverstaande, buiten den voorhof des tabernakels, gelijk Lev. 17:4 uitwijst.

Le 17.4

4) slachten zal,

Te weten, om dezelve den Heere te offeren, gelijk klaarlijk blijkt uit Lev. 17:4.

Le 17.4

Leviticus 17:8

Leviticus 17:10

11) mijn aangezicht zetten,

Hebreeuws, Ik zal mijn aangezicht geven tegen die ziel; dat is, Ik zal op dien mens vergramd zijn, zodat Ik hem tegenstaan en tot vijand wezen zal, en mijn werk daarvan maken, om rechtvaardige straf en wraak jegens hem uit te voeren. Alzo onder, Lev. 20:3, en Lev. 26:17; Ezech. 14:8, enz.

Le 20.3 26.17 Eze 14.8
Copyright information for DutKant