Exodus 4:19
22) zeide de HEERE tot Mozes in Midian: Of, had gezegd. 23) uw ziel zochten. Dat is, uw leven; zie Gen. 19:17; dat is, wie u zochten te doden; zie dergelijke manier van spreken, 1 Sam. 22:23, en 1 Kon. 19:14; Ps. 54:5; Matth. 2:20. Ge 19.17 1Sa 22.23 1Ki 19.14 Ps 54.3 Mt 2.20 1 Samuel 20:1
1) vluchtte David van Najoth bij Rama, Te weten, toen Saul alzo in zijn geest verrukt zijnde, profeteerde, en te Najoth een dag en een nacht bleef. 2) hij kwam, Te weten, te Gibea Sauls, waar Jonathan toen was hof houdende, als zijnde stadhouder zijns vaders. 3) dat hij mijn ziel zoekt? Dat is, dat hij naar mijn leven staat, gelijk Matth. 2:20. Mt 2.20 1 Samuel 23:15
25) zag, Dat is, vernam, te weten door zijn verspieders, die hij uitzond, of door zijn vrienden, die hij in Juda had. 2 Samuel 16:11
28) zoekt mijn ziel; Dat is, staat naar mijn leven. Zie boven, 2 Sam. 4:8. 2Sa 4.8 29) Jemini? Dat is, deze Benjaminiet, gelijk Richt. 19:16, Sime was van Sauls geslacht, boven, 2 Sam. 16:5, en Saul was uit den stam Benjamin. Zie boven, 2 Sam. 3:19, en onder, 2 Sam. 19:16. Jud 19.16 2Sa 16.5 3.19 19.16 30) gezegd. Zie op 2 Sam. 16:10. 2Sa 16.10 Psalms 63:9
19) achteraan; Willende U volgen, niet willende van U scheiden. Proverbs 29:10
23) Bloedgierige Hebreeuws, mannen, of lieden der bloeden; dat is de bloedgierige mensen, of die tot doodslagen genegen zijn. Zie Ps. 5:7. Ps 5.6 24) vrome; Zie Gen. 6:9, en Job 1:1. Ge 6.9 Job 1.1 25) ziel. Te weten om die van het verderf te bevrijden. Vergelijk Ps. 142:5. Anders is de ziel van iemand te zoeken naar zijn leven staan. Zie Exod. 4:19; 2 Sam. 4:8. Ps 142.4 Ex 4.19 2Sa 4.8
Copyright information for
DutKant