Exodus 6:6
10) tot Mijn volk aannemen, Dat is, dat Mij kennen en dienen, en van Mij lichamelijke en geestelijke weldaden genieten zal ter eeuwige zaligheid. 11) bekennen, Anders, bevinden, of, weten, ervaren.Exodus 7:4
5) hand Dat is, mijn straffen en plagen. Zie dergelijke manieren van spreken Exod. 9:3; Richt. 2:15; 1 Sam. 12:15; Klaagl. 3:3. Ex 9.3 Jud 2.15 1Sa 12.15 La 3.3 6) aan Egypte Anders, op Egypte, of, aan de Egyptenaars. 7) leggen, Hebreeuws, geven. 8) gerichten. Dat is, straffen; zie boven, Exod. 6:5. Ex 6.62 Chronicles 20:12
21) recht Dat is, zult Gij hen niet straffen? Alzo richten voor straffen, 1 Sam. 3:13; Ps. 51:6; Ezech. 24:14. Vergelijk Gen. 15:14. Aldus vragende, bidt hij dat God straffe. 1Sa 3.13 Ps 51.4 Eze 24.14 Ge 15.14 22) onze ogen Dat is, wij vertrouwen op U en verwachten uwe hulp. Alzo Ps. 25:15, en Ps. 123:2, en Ps. 141:8, en vergelijk 1 Kon. 1:20. Ps 25.15 123.2 141.8 1Ki 1.20Jeremiah 15:3
6) bezoeking Anders: Ik zal over hen stellen, als officieren, of opzieners. 7) geslachten, Dat is, soorten van plagen, die in het volgende worden opgeteld, vergelijk Ezech. 14:21. Eze 14.21 8) slepen; Tot verscheuring.
Copyright information for
DutKant