Exodus 8:21-22

26) ongedierte zenden op u,

Als: vliegen, wespen, muggen, kevers, horzelen, mieren, rupsen, muizen, slakken, en dergelijke, die het gras en de boomvruchten als ook het korengewas opeten en beschadigen.

27) waarop zij zijn.

Te weten, de Egyptenaars. Hij wil zeggen dat dit ongedierte overal wezen zal, waar de Egyptenaars zullen zijn, niet elders, gelijk blijkt uit Exod. 8:22.

Ex 8.22
28) woont,

Hebreeuws, op staat.

29) dat daar geen vermenging van ongedierte zij,

Te weten, ofschoon de tovenaars hun uiterste best daartoe aanwenden.

30) dat Ik, de HEERE,

Dat is, dat Ik ook Heere in Egypte ben, hoewel Farao meent dat er geen ander heer is dan hij; zie boven, Exod. 5:2.

Ex 5.2

31) dezes lands ben.

Anders, der aarde.

Copyright information for DutKant