Ezekiel 1:21-22

83) die gingen,

Te weten dieren. Alzo in het volgende.

84) [deze];

Te weten raderen; alzo vervolgens.

85) stonden, stonden zij;

Dat is, niet meer bewogen werden of voortgingen. Versta hierbij dat de engelen, hun werk uitgericht hebbende, in stilheid andere lasten verwachten, die God hun zou mogen opleggen.

86) als die van de aarde opgeheven werden,

Zie boven op het einde van Ezech. 1:20.

Eze 1.20

87) Geest

Zie Ezech. 1:12.

Eze 1.12

88) der dieren was in de raderen.

Hebreeuws, des diers; gelijk Ezech. 1:20.

Eze 1.20
89) dieren

Hebreeuws, des diers; gelijk voren.

90) uitspansels,

Wat het uitspansel, van God in den beginne geschapen, eigenlijk is, kan men zien Gen. 1:6. Hier wordt nu gesproken van ene gelijkenis van dit uitspansel, die den profeet in dit gezicht vertoond is geweest, en dienvolgens niet was ene zaak, die in haar natuur en wezen gedurig bleef, maar de gedaante daarvan.

Ge 1.6

91) de kleur

Hebreeuws, oog. Zie boven Ezech. 1:4.

Eze 1.4

92) vreselijke kristal,

Of, van vreeslijk ijs. Want het woord kerach wordt meest voor ijs genomen, maar het is hier van de uitleggers kristal overgezet, gelijk het ook is als ijs in een steen verhard, zeer helder, klaar en doorluchtig, zodat de gedaante van dit uitspansel is geweest als een doorschijnend ijs, van zulke nette helderheid, dat het schrikkelijk was om te zien, waarom hetzelve hier vreeslijk genaamd wordt. Dit uitspansel was over de hoofden der dieren of engelen; te verstaan gevende dat de Heere al wat daaronder was, daardoor bekwamelijk kon zien, en dat de engelen zijne majesteit, die daarboven was, enigszins konden aanschouwen.

Copyright information for DutKant