Ezekiel 11:3
9) nabij bouwen; Te weten nabij de stad, dat is, in de voorstad. 10) deze [stad] Dat is, Jeruzalem. 11) zou Dat is, de Chalden, komende om deze stad te belegeren, zouden in de huizen der voorstad bekwamelijk mogen wonen, en als een vuur, de stad als een pot zijnde, doen zieden, en ons, die daarin zouden zijn, als het vlees door honger verteren, vergelijk onder Ezech. 24:3, enz. Zij spotten met de profetie van Jer. 1:13, die zij met hun raad zoeken te schande en leugenachtig te maken. Anders, [ons verderf] is niet nabij, laat ons huizen bouwen; te weten om hier te blijven wonen, en zo zij deze stad de pot en wij het vlees. Want wij zijn het vlees in den pot, wij moeten daarin blijven, zodat Jeremia tegen zichzelven profeteert als hij ons spreekt van weggevoerd te zullen worden. Eze 24.3 Jer 1.13 12) de pot, Te weten waarvan Jeremia geprofeteerd heeft, Jer. 1. Ezekiel 11:7
20) Uw verslagenen, Dat de Joden zeiden tot bespotting van de woorden van Jeremia, keert Ezechil tegen hen, alsof hij zeide: Zeker is de stad Jeruzalem de pot, maar het vlees daarin ziedende, zijn degenen, die gij daarin wredelijk verdrukt hebt, om welker oorzaak en al uw goddeloosheden, Gods toorn u en uws gelijken nog gruwelijker verslinden zal. 21) van haar Te weten de stad Jeruzalem. Anders: zal hij, zal men, doen uitgaan. Versta, den vijand. 22) doen uitgaan. Namelijk door middel der Chalden, die hen gevankelijk nemen en naar hunne verdiensten straffen zouden. Zie Ezech. 11:8,9,10,11. Eze 11.8,9,10,11 Ezekiel 24:4
8) zijn Namelijk van den pot; dat is, al zulke stukken vlees, als in den pot behoren te zijn. 9) stukken te zamen daarin, Betekenende de inwoners, inzonderheid de rijke, vette, weelderige burgers en groten van Jeruzalem. 10) alle goede stukken, Hebreeuws, alle, of elk goed, of beste stuk. 11) dij en den schouder, Of, lenden, heup, achterbout. 12) keur der beenderen. Dat is, uitgelezenste beenderen, als mergbenen, of bonken.
Copyright information for
DutKant