Ezekiel 12:14
42) allen, Te weten die den koning Zedekia in zijne vlucht vergezelschapten. Zie de vervulling hiervan 2 Kon. 25:5. Versta ook de Egyptenaars, die den koning tevoren in de belegering te hulp gekomen waren; Jer. 37:5; idem die na den dood van Gedalia in Egypte gevlucht waren; Jer. 42:16,17,18, en Jer. 43:5,6,7, enz. 2Ki 25.5 Jer 37.5 42.16,17,18 43.5,6,7 43) benden Het woord betekent eigenlijk vleugelen, en hier benden en scharen van krijgsvolk. Alzo onder Ezech. 17:21, en Ezech. 39:4. Eze 17.21 39.4 44) alle winden verstrooien; Zie boven Ezech. 5:10. Eze 5.10 45) het zwaard achter hen uittrekken. Zie boven Ezech. 5:2. Eze 5.2
Copyright information for
DutKant