Ezekiel 14:17

42) het zwaard brenge

Dat is, de oorlog; zie Lev. 26:6.

Le 26.6

43) Zwaard! ga door,

God spreekt de levenloze en onvernuftige schepselen toe alsof zij leefden en verstand hadden, om te tonen zijne almogendheid en de heerschappij, die Hij over alle dingen heeft, en dat er niets geschiedt in enige dingen, hoe groot of klein zij mogen zijn, bij geval, maar alles door zijn alomtegenwoordige voorzienigheid; vergelijk Deut. 4:26.

De 4.26

Ezekiel 36:1

1) tot de bergen Isra‰ls,

Gelijk boven Ezech. 6:2. God spreekt de bergen, dat is het bergachtige land [gelijk Ezech. 36:6] van Isra‰l aan, tot onderwijs der mensen [om welker zonden wil zij woest lagen en bespot werden] en om te tonen dat de goddeloze beschimpingen van zijn land en volk hem zelven raakten; vergelijk Jo‰l. 2:18, en zie wijders van zulke aanspraken, boven Ezech. 14:17.

Eze 6.2 36.6 Joe 2.18 Eze 14.17

Romans 4:17

37) een vader van vele volken gesteld)

Namelijk niet alleen van degenen die uit hem naar het vlees zouden voortkomen, maar ook van degenen, die door het geloof uit alle andere volken in zijn geestelijke familie zouden ingelijfd en aangenomen worden.

38) voor Hem,

Van hier af wordt beschreven het geloof van Abraham met al zijne steunselen en eigenschappen, tot Gen. 4:22, vanwaar voorts aangewezen wordt dat ons hetzelve tot een voorbeeld is voorgesteld.

Ge 4.22

39) Die de doden levend maakt,

Dit is het eerste steunsel des geloofs, namelijk Gods almacht, hetwelk Abrahams geloof van node had, om vastelijk te geloven dat hij nu in zijnen ouderdom, als verstorven zijnde, kracht zou krijgen om een vader te worden van vele volken.

40) roept de dingen,

Of, noemt; dat is door zijn woord doet zijn en hun wezen hebben; Ps. 33:9; 2 Cor. 4:6.

Ps 33.9 2Co 4.6
Copyright information for DutKant