Ezekiel 16:4

7) ten dage,

Dat is, ten tijde als Ik Abram, die een afgodendienaar was, Joz. 24:2, toen gij in zijne lenden waart, riep uit Ur in Chaldea om in het land Kana„n te komen, bracht zijn zaad in Egypte, en leidde het door de woestijn in het beloofde land. Vergelijk Hos. 2:2.

Jos 24.2 Ho 2.3

8) werd uw navel

De ellende van het volk Isra‰ls wordt hier beschreven door ene gelijkenis, genomen van een nieuwgeboren kind, dat uit zijner moeder lichaam voortgekomen zijnde van niemand gadegeslagen wordt.

9) niet afgesneden;

Dit betekent dat geen bloot schepsel dit volk van zijn aangeboren ellende, zonde en dood verloste of verlossen kon, om het tot de eeuwige zaligheid te brengen.

10) toen Ik [u] aanschouwde;

Hebreeuws, met mijn aanschouwen; dat is, zo haast als Ik u aanschouwde. Alzo vertalen ook enigen de woorden bij, of met mijnen voet; Gen. 30:30. Dat is, zo haast als Ik inkwam. Anders: tot mijn aanschouwen; dat is, tot een welgevallen van mijn aanschouwen, zulks dat gij mijn gezicht zoudt aangenaam geweest zijn. Anders: tot verzachting; te weten waardoor de huid van het nieuwgeboren kind zacht, zuiver, net als glad wordt gemaakt, als dezelve na de afwassing met enige stoffen daartoe gebruikelijk, bestreken is geweest.

Ge 30.30

11) geenszins met zout gewreven,

Hebreeuws, gezouten wordende, gezouten worden. Het zout werd in voortijden ook gebruikt tot verstijving van de huid en versterking der inwendige delen. Dit alles geeft te verstaan dat God in de Isra‰lieten, als Hij hen voor zijn volk aannam, niets anders gevonden heeft dan ellende, vuilnis en zwakheid, en vervolgens hen verkoren heeft niet uit aanzien van hunne waarde, maar door zijne genade in den beloofden Middelaar.

Copyright information for DutKant