Ezekiel 18:6

11) eet op de bergen,

Te weten van hetgeen den afgoden geofferd is, en vervolgens met de afgoderij gene gemeenschap heeft. Want op de bergen, gelijk ook in de bossen en onder de groene bomen, hadden zij hunne altaren, waarop zij den afgoden offeranden deden, 1 Kon. 11:7; Jes. 65:7; Hos. 4:13; van welke zij dan ook een deel aten en met hunne vrienden versmulden, Deut. 32:38; Richt. 9:27; Ps. 106:28; 1 Cor. 8:1,4, enz.

1Ki 11.7 Isa 65.7 Ho 4.13 De 32.38 Jud 9.27 Ps 106.28 1Co 8.1 1Co 8.4

12) tot de drekgoden

Te weten om dien godsdienstige eer te bewijzen, overmits zij gemeenlijk in hoge plaatsen staan; alzo onder Ezech. 18:15; het tegendeel is zijne ogen op te heffen tot God, die in den hemel is; Ps. 123:1.

Eze 18.15 Ps 123.1

13) verontreinigt,

Te weten door overspel. Zie deze manier van spreken, aldus vol gesteld, onder Ezech. 23:17.

Eze 23.17

14) de afgezonderde vrouw

Dat is, die afgezonderd moest zijn van de bijslaping van haren man, als zij hare maandstonden had, op lijfstraf. Zie Lev. 15:24, en Lev. 18:19, en Lev. 20:18, met de aantekening.

Le 15.24 18.19 20.18

15) nadert;

Te weten om die te bekennen. Zie Gen. 20:4.

Ge 20.4
Copyright information for DutKant