Ezekiel 18:9

20) Mijn inzettingen wandelt,

Vergelijk 1 Kon. 11:33, en de aantekening.

1Ki 11.33

21) om trouwelijk te handelen;

Hebreeuws, om waarheid of trouw te doen. Zie Spreuk. 12:22.

Pr 12.22

22) gewisselijk leven,

Hebreeuws, levende leven; dat is naar ziel en lichaam behouden worden. Alzo onder Ezech. 18:17,19,21.

Eze 18.17,19,21

1 John 1:6

24) de duisternis

Namelijk van onwetendheid, dwalingen, onheiligheid en zonden, die werken der duisternis zijn; Ef. 5:11.

Eph 5.11

25) wandelen, zo

Namelijk zo dat de zonden over ons zou heersen; Rom. 6:12,14,17,20.

Ro 6.12,14,17,20

26) liegen wij,

Dat is, zeggen de waarheid niet, daar God den zodanigen Zijn gemeenschap niet heeft beloofd en degenen, die waarlijk in de gemeenschap van God zijn, niet wandelen in de duisternis, 1 Joh. 3:9; want het licht en de duisternis hebben geen gemeenschap met elkander; 2 Cor. 6:14.

1Jo 3.9 2Co 6.14

27) en doen de waarheid niet.

Dat is, handelen niet oprecht; Joh. 3:21.

Joh 3.21
Copyright information for DutKant