Ezekiel 20:6

13) vloeiende van melk en honig,

Zie Exod. 3:8.

Ex 3.8

14) hetwelk het sieraad is van alle landen.

Alzo onder Ezech. 20:15, en Ezech. 26:20. Zie ook van de heerlijkheid van het land Kana„n, Deut. 8:7, en Deut. 32:13; Ps. 106:24.

Eze 20.15 26.20 De 8.7 32.13 Ps 106.24

Daniel 8:9

43) uit een van die

Te weten uit Seleucus Nicanor, den koning in Syri‰.

44) een kleine hoorn,

Te weten Antiochus Epifanes, vanwege zijne wreedheid genoemd Epimanes, dat is, de dolle. Zie van dezen breder boven Dan. 7:8. Hij wordt Dan. 11:21, genoemd de verachte, omdat hij de jongste onder zijne broeders was, en er geen waarschijnlijkheid was, dat hij immermeer tot het rijk zou komen, want zijn oudste broeder leefde nog, en die had zonen. Doch Antiochus Epifanes te Rome in gijzeling gehouden zijnde, en aldaar vernomen hebbende zijns broeders dood, is hij heimelijk van Rome ontkomen, en hij heeft zijns broeders zonen verdreven, en zelfs het rijk van Syri‰ ingenomen.

Da 7.8 11.21

45) tegen het zuiden, en tegen het oosten,

Hij overwon Ptolomeus, den koning van Egypte, in het zuiden, en den koning van Armeni‰ in het oosten, en een deel van Perzi‰; 1 Mach. 3:31, en ook het Joodse land.

46) het sierlijke [land.]

Aldus wordt het Joodse land genoemd. Zie 2 Sam. 1:19; Ps. 48:3, en Jer. 3:19; Ezech. 20:6,15; Dan. 11:16. Anderen houden het Hebreeuwse woord Zebi in den tekst, betekenende sieraad, heerlijkheid, gelijk Ezech. 20:6, en Dan. 11:16. Het Joodse land wordt genoemd het heerlijke land, of het land des sieraads, niet zozeer vanwege de voortreffelijkheid en schoonheid der landouw, als ten aanzien van de onwaardeerlijke heerlijkheid van de kerk Gods in het Joodse land.

2Sa 1.19 Ps 48.2 Jer 3.19 Eze 20.6,15 Da 11.16 Eze 20.6 Da 11.16

Daniel 11:16

72) hij,

Te weten Antiochus, de koning van het noorden.

73) hem komt,

Tegen Ptolomeus Epifanes.

74) in het land des sieraads,

Dat is, in het Joodse land. Zie de aantekening boven Dan. 8:9. Anderen: in het land Zebi. Dani‰l geeft met deze woorden te verstaan dat Antiochus niet alleen Egypte zou aantasten, maar ook Judea, hetwelk hij den Joden tevoren zegt, opdat zij zouden weten dat het alles geschiedt door de voorzienigheid van God.

Da 8.9

75) de verderving zal in zijn hand wezen.

Dat is, hij zal het gehele Joodse land kunnen verderven. Of de zin is: Hij zal kunnen doen en volbrengen wat hij wil. Alzo wordt het woord voleinding somtijds genomen voor vervulling en volbrenging, maar meest betekent het een uiterste verderving. Zie Gen. 18:21. Zie de vervulling dezer profetie bij Josefus lib. 12. Antiq.cap. 3, en Polyb.lib. 11.

Ge 18.21

Daniel 11:41

191) in het land des sieraads,

Of, in het sierlijke land; dat is, in het Joodse land, dat is, in de kerk Gods, door hetzelve afgebeeld. Zie de aantekening Dan. 8:9. Dit voorzegt de engel den Joden tot hun best, opdat zij indachtig zijnde dat hun dit alles overkwam door Gods voorzienige regering, zich daarin des te beter zouden kunnen schikken; en desgelijks de kerk van het Nieuwe Testament in de vervolging van den Antichrist.

Da 8.9

192) vele [landen]

Zie hetgeen er volgt Dan. 11:42,43.

Da 11.42,43

193) zijn hand ontkomen,

Dat is van Antiochus, gelijk sommigen dit nemen, niet verdorven worden, maar zij zullen van hem vriendelijk aangenomen worden, namelijk daarom, omdat zij vijanden van de Joden waren en hun telkens krijg aandeden. Sommigen verstaan dit van enige kerken van het Nieuwe Testament, die het geweld van den Antichrist zouden ontgaan, of hem niet onderworpen worden.

194) de eerstelingen der kinderen Ammons.

Anders: de voornaamste. Hebreeuws, het beginsel van de kinderen van Ammon.

Daniel 11:45

201) hij zal de tenten

De zin is: Als hij bezig zal zijn om het volk Gods uit te roeien, zo zal zijn ondergang komen, en niemand zal hem kunnen redden, maar hij zal een ellendig einde hebben.

202) zijn paleis planten

Dat is, van zijn hof. Doch sommigen duiden dit op het afgodisch efodstuig van den Antichrist. Vergelijk Richt. 17:5, enz. en Hos. 3:4, met de aantekening. Verstaande zijn afgodische geestelijkheid en onreine afgoderij, waarvan Antiochus met zijn heidense afgoderij een voorbeeld was. 203 aan den berg des heiligen sieraads; Of, op den berg, of tegen den berg, te weten den berg Zion, dat is Gods kerk.

Jud 17.5 Ho 3.4

204) tot zijn einde komen,

Te weten tot het einde van zijn staat, dat over hem van God bestemd is.

Copyright information for DutKant