Ezekiel 21:25

96) o onheilig,

Hij meent Zedekia den koning van Juda.

97) goddeloos vorst van Isra‰l,

Te weten door afgoderij tegen God, meinedigheid, tegen den koning Nebukadnezar, wreedheid tegen zijne onderzaten, enz.

98) dag komen zal,

Te weten van uw straf en ondergang. Zie Job 18:20, en de aantekening, en Ps. 37:13; idem, hieronder Ezech. 21:29.

Job 18.20 Ps 37.13 Eze 21.29

99) tijde der uiterste ongerechtigheid;

Dat is, als de ongerechtigheid op het hoogste gekomen en vol zal zijn, Gen. 15:16. Hebreeuws, ten tijde der ongerechtigheid van het einde, of van het uiterste; dat is de uiterste of eindelijke ongerechtigheid; of men kan met sommigen door ongerechtigheid verstaan [gelijk elders] de straf der ongerechtigheid en van het einde; dat is die een einde met hen zal uitmaken. Alzo onder Ezech. 21:29, en Ezech. 35:5.

Ge 15.16 Eze 21.29 35.5
Copyright information for DutKant