Ezekiel 26:17

43) Hoe zijt gij

Ene vraag, die voortkwam uit verwondering en deernis.

44) uit de zeeen vergaan,

Waar gij rondom in laagt, vergelijk onder Ezech. 27:3,4. Anders: gij die bewoond waart van de zee‰n; dat is, zeevarend volk, handelaars, die van over zee kwamen, om in u te wonen; dat is, een langen tijd, hun handelshalve, in u te verkeren; vergelijk Hand. 2:5; Jak. 4:13, en hier in het einde van Ezech. 26:17; woonden, dat is lang verkeerden, naar de wijze der kooplieden, handelsreizigers, enz.

Eze 27.3,4 Ac 2.5 Jas 4.13 Eze 26.17

45) woonden!

Dat is, die met haar uitnemende macht, pracht en heerlijkheid een schrik aanjaagden allen dengenen, die bij haar van andere plaatsen kwamen verkeren; vergelijk Jes. 23:8, en onder Ezech. 32:23, enz.

Isa 23.8 Eze 32.23
Copyright information for DutKant