Ezekiel 26:7
17) koning der koningen, Dien monarch, den grootsten en machtigsten der aardse koningen; vergelijk Gen. 9:25, en Hoogl. 1:1, en zie Dan. 2:37. Ge 9.25 So 1.1 Da 2.37Ezekiel 29:20
44) arbeidsloon, Vergelijk Jer. 22:3. Jer 22.3 45) haar gediend heeft, De stad Tyrus. 46) voor Mij Niet dat het oogmerk van Nebukadnezar en zijn krijgsvolk geweest is, den waren God van Isral in dezen te gehoorzamen [die boos genoemd worden, onder Ezech. 30:12], maar omdat God hen door zijn verborgen regering tot uitvoering van dit zijn oordeel gebruikt heeft als tot zijn dienst; zie Jer. 25:9. Hoewel het zou kunnen wezen dat Nebukadnezar van Ezechils profetie [als in Babyloni geschied zijnde] vernomen hebbende door Gods bestuur, zijn voornemen te stijver vervolgd hebbe. Vergelijk Jer. 40:2,3. Eze 30.12 Jer 25.9 40.2,3 47) gearbeid hebben, Zie van zulk een gebruik van het Hebreeuwse woord Ruth 2:19; Spreuk. 31:13. Ru 2.19 Pr 31.13
Copyright information for
DutKant