Ezekiel 27:6
10) uw berderen Hebreeuws, uw berd, of bank, of men zou het kunnen overzetten bankwerk. 11) welbetreden Hebreeuws, ene dochter der treden, of gangen; dat is, hetwelk lang in de aarde gelegen, en waar men, vervolgens, lang over gegaan heeft, dat voor het rechte elpenbeen gehouden wordt, Plin.lib. 8, cap. 3; zie van deze manier van spreken Job 5:7; Jes. 5:1. Anders: uwe [scheeps]banken, [waarop men roeide, of waar de reizigers op zaten tot pracht] hebben die van de vereniging der Assyrirs [of, Aschurieten, zie 2 Sam. 2:9 met de aantekening] gemaakt van elpenbeen, enz., omdat de Hebreeuwse woorden Aschur en Asschur elkander zeer nakomen. Job 5.7 Isa 5.1 2Sa 2.9 12) elpenbeen, Zie 1 Kon. 10:18. 1Ki 10.18 13) Chittieten. Zie Gen. 10:4. Sommigen verstaan de natin, die westwaarts van Palestina gelegen waren. Ge 10.4
Copyright information for
DutKant