Ezekiel 3:18-21
48) den dood sterven, Hebreeuws, stervende zult gij sterven. Vergelijk Gen. 2:17, en Gen. 3:4, met de aantekening. Ge 2.17 3.4 49) goddelozen weg te waarschuwen, Zie Spreuk. 2:12. Pr 2.12 50) hem in het leven behoudt; Te weten, niet als God, de enige werkmeester, door zijn eigen kracht, maar als zijn instrument door de bediening van zijn woord, hetwelk de kracht Gods genaamd wordt; 1 Cor. 1:18. Zie 1 Cor. 3:5,6,7,8,9. Alzo worden de dienaars van God gezegd velen te rechtvaardigen. Dan. 12:3; vissers der mensen te zijn, Matth. 4:19; een licht en zaligheid der heidenen; Hand. 13:47; de ogen der mensen te openen om zich van de duisternis tot het licht te bekeren, enz., Hand. 26:18; zichzelven en die hen horen te behouden, 1 Tim. 4:16; de ziel van den dood te behouden en menigte der zonden te bedekken, Jak. 5:20; vergelijk Ezech. 1:10. 1Co 1.18 3.5,6,7,8,9 Da 12.3 Mt 4.19 Ac 13.47 26.18 1Ti 4.16 Jas 5.20 Eze 1.10 51) in zijn ongerechtigheid sterven, Dat is, om zijne ongerechtigheid; vergelijk Lev. 15:13, onder Ezech. 3:19,20, en Ezech. 18:24. Le 15.13 Eze 3.19,20 18.24 52) bloed Zie Gen. 42:22. Ge 42.22 53) bevrijd. Te weten van mijne wraak en straf, die anders over u zou gekomen zijn; gelijk onder Ezech. 3:21. Eze 3.21 54) rechtvaardige Te weten in den schijn voor de mensen, niet in de waarheid voor God. Alzo is het woord rechtvaardig genomen Spreuk. 18:17, onder Ezech. 18:24,26, en Ezech. 33:13; Matth. 9:13; Luk. 18:9,14. Idem, geloof voor een schijngeloof, Luk. 8:13; Hand. 8:13, en liefde voor schijnliefde, 1 Joh. 3:18; en kinderen van het koninkrijk voor degenen, die schenen zodanigen te zijn; Matth. 8:12. Pr 18.17 Eze 18.24,26 33.13 Mt 9.13 Lu 18.9,14 8.13 Ac 8.13 1Jo 3.18 Mt 8.12 55) gerechtigheid afkeert, Dat is, schijngerechtigheid, te weten die den uitwendigen luister daarvan heeft, maar niet den verborgen wortel; alzo onder Ezech. 18:24,26, en Ezech. 33:13; Matth. 5:20. Eze 18.24,26 33.13 Mt 5.20 56) aanstoot Dit wordt God gezegd te doen, niet met den mens eigenlijk tot de zonde te bewegen en aan te drijven, maar door hem in den weg zijner ongerechtigheid te laten, ja aan zijn bozen vrijen wil over te geven, en de gelegenheden te laten voorkomen, waardoor hij zichzelven in het verderf brengt. Anders: zo zal Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leggen; [dat is, hem om zijne zonde straffen] hij zal sterven. 57) in zijn zonde sterven, Dat is, om zijne zonde; zie boven Ezech. 3:18. Eze 3.18 58) zullen niet gedacht worden; Dat is, zullen in gene rekening komen, noch God bewegen om hem van de straf vrij te houden; alzo onder Ezech. 18:24, en Ezech. 33:13. Eze 18.24 33.13 59) hij niet zondigt; Versta dit van de heersende zonde, en waaraan de mens geen oprecht berouw heeft, 1 Joh. 3:6,9; want de ware rechtvaardigen zondigen ook; maar hebben berouw daarvan; Pred. 7:20; Joh. 8:7; 1 Joh. 1:8. 1Jo 3.6,9 Ec 7.20 Joh 8.7 1Jo 1.8 60) zekerlijk leven, Hebreeuws, levende leven; alzo onder Ezech. 18:28. Eze 18.28 61) gewaarschuwd is; Te weten dadelijk, metterdaad, krachtiglijk, werkelijk, en mitsdien zich voor gewaarschuwd houdende, de waarschuwing aannemende, of zich latende waarschuwen, de rechte vrucht der waarschuwing door Gods genade verkrijgende, waardoor hij het gevaar ontgaat en behouden wordt.
Copyright information for
DutKant