Ezekiel 30:21
60) arm van Farao, Dat is, Ik heb hem zwak en machteloos gemaakt door de nederlaag van Farao Necho bij Carchemis, Jer. 46:2, enz., [waarop dit enigen duiden] na welke de koningen van Egypte niets bijzonders hebben kunnen uitrichten. Vergelijk de volgende figuurlijke woorden met Jer. 46:11. Anderen duidenhet op Farao Hofra en zijne nederlaag van de Cyreners. Jer 46.2,11 61) hij zal niet verbonden worden, De arm van Farao. Zechariah 14:12
52) En dit zal de plage zijn, Nadat de profeet van den stand en de gelegenheid der gelovigen gesproken heeft, spreekt hij nu hier van de plagen en ellenden der goddelozen. 53) die tegen Jeruzalem krijg gevoerd zullen hebben: Dat is, die kerk Gods bevochten en vervolgd hebben. 54) een iegelijks vlees, Hebr. zijn vlees; dat is, eens ieders vlees, lichaam, leden, of deszelfs vlees, alzo straks, zijne ogen en zijne tong. 55) hij op zijn voeten staat, Dat is, haastelijk, onvoorziens, geen kwaad vermoedende. Zie het voorbeeld in Herodes; Hand. 12:21, enz. Ac 12.21 56) doen uitteren; Dat is, ganselijk verderven. 57) tong zal in hun mond uitteren. Met welke zij God en de vromen gelasterd en gesmaad hebben. Zechariah 14:14
63) Juda te Jeruzalem Dat is, het Joodse volk, de Joden. Anders: ook zult gij, Juda, tegen Jeruzalem strijden. 64) strijden; Te weten, tegen die volken, van wie in Zach. 14:12, gesproken is. Zec 14.12 65) verzameld worden, Dat is, weggevoerd worden, het zal verzameld worden om weggevoerd te worden. De zin is: God zal zijne kerk een volkomen overwinning geven over al hare vijanden, alzo dat zij hen zullen plunderen en al hunne goederen roven, gelijk in den krijg geschiedt, als men zijne vijanden heeft overwonnen. Het is een figuurlijke manier van spreken van den krijg en krijgers genomen.
Copyright information for
DutKant