Ezekiel 31:16

43) Eden,

Zie boven Ezech. 31:8,9.

Eze 31.8,9

44) drinken,

Gelijk boven Ezech. 31:14.

Eze 31.14

45) troostten zich

Figuurlijk gesproken, alsof men zeide: het viel hun troostelijk, dat zij zulk een groten metgezel in hun lijden hadden. Vergelijk Jes. 14:8,9,10, met de aantekening; idem, boven Ezech. 14:22, en Ezech. 16:54, en onder Ezech. 32:31, enz.

Isa 14.8,9,10 Eze 14.22 16.54 32.31

Ezekiel 32:18

44) doe ze nederdalen,

Dat is, profeteer haar dat zij uit haren staat en ten grave, enz. zal nederdalen; zie Jer. 1:10; Ezech. 3:18. Sommigen verstaan het alsof God zeide: Geleid haar ten grave, volg haar, gelijk men een lijk doet, met rouwen en weeklagen, tot een teken dat zij zekerlijk er onder zal.

Jer 1.10 Eze 3.18

45) prachtige heidenen

Zie van het Hebreeuwse woord Ps. 8:2.

Ps 8.1

46) onderste plaatsen der aarde,

Hebreeuws, de aarde, of het land der benedenheden; vergelijk Klaagl. 3:55; boven Ezech. 26:20, en Ezech. 31:14; alzo onder Ezech. 32:24.

La 3.55 Eze 26.20 31.14 32.24
Copyright information for DutKant