Ezekiel 31:3

4) Assur

Dat is, de koning van Assyri‰.

5) een ceder op den Libanon,

Dat is, was gelijk een cederboom; door deze ganse figuurlijke rede wordt beduid de grootheid, heerlijkheid en macht der Assyrische monarchie. Zie Richt. 9:15; vergelijk Ps. 80:11; boven Ezech. 17:3,22,23; Dan. 4:10, enz.

Jud 9.15 Ps 80.10 Eze 17.3,22,23 Da 4.10

6) schaduwachtig van loof,

Of, schaduwende, schaduw makende, [met zijne] struiken, of takken; idem een schaduwmakend woud, of bos, alzo het Hebreeuwse woord de betekenis heeft van woud en struiken, takken, of loof.

7) stam,

Gelijk boven Ezech. 17:6.

Eze 17.6
Copyright information for DutKant