Ezekiel 33:21-22

33) onzer gevankelijke wegvoering,

Met Jojachin of Jechonia. Vergelijk boven Ezech. 1:2, en Ezech. 24:1, en onder Ezech. 40:1; Jer. 29:10, met de aantekening.

Eze 1.2 24.1 40.1 Jer 29.10

34) tiende [maand],

In het kerkelijk jaar genoemd Tebeth, passende op onzen December en Januari; nadat Jeruzalem op den negenden van de vierde maand van het vorige jaar door den koning van Babel, in het negentiende jaar zijner regering, was gewonnen, en zijn overste Nebuzaradan op den zevenden van de vijfde maand daar binnen was getogen; 2 Kon. 25:3,8; Jer. 39:2.

2Ki 25.3,8 Jer 39.2

35) tot mij kwam,

Volgens Gods voorzegging, boven Ezech. 24:26.

Eze 24.26

36) stad is geslagen.

Jeruzalem is ingenomen en verwoest, en velen der inwoners zijn omgebracht; alzo 1 Sam. 30:1; 2 Sam. 15:14; 2 Kon. 3:19; 1 Kron. 20:1, en onder Ezech. 40:1; vergelijk Jer. 43:11, en Jer. 46:13, en Jer. 47:1, enz.

1Sa 30.1 2Sa 15.14 2Ki 3.19 1Ch 20.1 Eze 40.1 Jer 43.11 46.13 Jer 47.1
37) hand des HEEREN op mij geweest des avonds,

Zie boven Ezech. 1:3.

Eze 1.3

38) hij des morgens

De voorzegde boodschapper.

39) stom.

Gelijk hem ook van den Heere was voorzegd, boven Ezech. 24:27; vergelijk Ezech. 3:26, met de aantekening.

Eze 24.27 3.26
Copyright information for DutKant