Ezekiel 34:16

19) vette en het sterke zal Ik verdelgen,

Dat is, die door hun rijkdom en macht weelderig en dartel zijn geworden, rebellerende tegen mij [gelijk Deut. 32:15], en hunne broeders onderdrukkende. Vergelijk de manier van spreken met Ps. 22:30; Jes. 5:17, en Jes. 10:16; Amos 4:1, met de aantekening, enz.

De 32.15 Ps 22.29 Isa 5.17 10.16 Am 4.1

20) oordeel.

Of, Ik zal ze recht, bescheidenlijk weiden. Vergelijk Jer. 10:24.

Jer 10.24

Micah 4:6-7

15) die hinkende was,

Die lange tijd in kruis en lijden zal hebben gezeten. Zie Ps. 35:15; Jer. 20:10; Zef. 3:19, met de aantekening. De Hebr. woorden, hinkende, verdrevene, staan in het vrouwelijke geslacht. Versta, de dochter van Zion, uit Micha 4:8, dat is, het overblijfsel van de Joodse kerk.

Ps 35.15 Jer 20.10 Zep 3.19 Mic 4.8

16) geplaagd had.

Hebr. kwaad gedaan; dat is, hard behandeld, geplaagd had.

17) maken tot een

Hebr. stellen.

18) overblijfsel,

Zodat er nog van de Joden, of Isra‰l, een deel geloven en behouden zullen worden door de Messias. Zie Rom. 11:5.

Ro 11.5

19) machtig volk;

Door de beroeping en toevoeging van de heidenen; gelijk Micha 4:1,2.

Mic 4.1,2

20) Koning over hen zijn op den berg Sions,

Of, over henlieden regeren.

21) nu aan tot in eeuwigheid.

Dat is, van de tijd af, dat de Heere dit genadewerk verricht; dat is, aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn, gelijk Luk. 1:33, alzo Jer. 9:6.

Lu 1.33 Jer 9.6
Copyright information for DutKant