‏ Ezekiel 36:4-5

11) Zo Ik niet

Zie boven Ezech. 34:8, met de aantekening en vervul deze rede uit Ezech. 36:7.

Eze 34.8 36.7

12) in het vuur Mijns ijvers

Of, in mijn vurigen ijver; te weten voor mijn land en volk; en tegen mijne en hunne vijanden. Vergelijk boven Ezech. 36:1, en onder Ezech. 36:6; boven Ezech. 5:13; Deut. 4:24, met de aantekening.

Eze 36.1,6 5.13 De 4.24

13) Mijn land

Kana„n; zie Ps. 68:10; Hos. 9:3; alzo onder Ezech. 36:20.

Ps 68.9 Ho 9.3 Eze 36.20

14) zichzelven

Zie boven Ezech. 35:10.

Eze 35.10

15) begerige plundering,

Hebreeuws, plundering, of versmading der ziel; dat is, verachtende of plunderende mijn volk en land met een innerlijken lust en vurige genegenheid of begeerte, zonder enig medelijden. Zie Ps. 27:12.

Ps 27.12

16) landerij

Het Hebreeuwse woord betekent voorsteden, landen, of velden, vrije levendige ruimten, plaatsen voor, of buiten en omtrent de steden, of andere gebouwen gelegen, hoeven, uithoven, erven, enz.; omdat zij daarvan afgezonderd zijn, waarop het oorspronkelijke Hebreeuwse woord ziet, betekenende ook anderszins uitwerping, uitdrijving, waarom anderen dit aldus overzetten: Om hetzelve [land] ten roof uit te zetten. Hebreeuws, om, of opdat, deszelfs landerij, of uitzetting, uitwerping, ten roof [zou zijn].

17) daarvan ten rove zou zijn!

Van mijn land Kana„n.

‏ Ezekiel 36:36

57) bebouw,

Of, de verstoorde [steden] bebouwd, beplant heb.

Copyright information for DutKant