Ezekiel 38:4

7) omwenden,

Wenden en keren, gelijk men een paard met den toom, of de vissen met haken en angels, omwendt.

8) haken in uw kaken leggen,

Zie boven Ezech. 29:4.

Eze 29.4

9) uitvoeren,

Door mijn verborgen regering zult gij daaraan willen en moeten, opdat Ik eer aan u behale; vergelijk onder Ezech. 38:16,17.

Eze 38.16,17

10) volkomen wel gekleed zijn,

Hebreeuws, geklede, of beklede der volkomenheid; dat is, uitermate en wel toegerust en van alles wel voorzien.

Ezekiel 38:6

12) Gomer en al zijn benden,

Zie Gen. 10:2.

Ge 10.2

13) Togarma,

Zie Gen. 10:3, boven Ezech. 27:14.

Ge 10.3 Eze 27.14

Ezekiel 38:9

Ezekiel 38:15

31) zult dan komen

Of, zult gij niet komen? enz., vragenderwijze, gelijk in het einde van Ezech. 28:14, alzo in het volgende.

Eze 28.14

Jonah 2:3

5) Gij hadt mij geworpen [in] de diepte,

Door de hand der schippers, welker doen Gij regeerdet.

6) het hart der zee‰n,

Dat is, midden in de diepte der zee. Verg. Deut. 4:11; Ezech. 27:4 met de aantekening.

De 4.11 Eze 27.4

Habakkuk 1:6

15) snel volk,

Hebr. zich haastende; dat is, een volk, dat snel en haastelijk voortvaart in zijne zaken. Zie Jes. 5:26, enz.

Isa 5.26

16) door de

Dat is, wijd en breed door vele landen.

17) om erflijk

Dat is, om landen en steden in te nemen en te gaan bezitten, die andere volken en nati‰n, en inzonderheid die de Joden toekomen.

Copyright information for DutKant